Tinus naar Nederlands Indië

Een verhaal over de persoon. Met respect aan een ieder die geraakt is door deze tijd.

Een reis die bepalend is geweest voor zijn 'zijn'. 
De jongen uit het dorp gaat een vreemde wereld tegemoet. 
Hieruit zijn vriendschappen voor het leven ontstaan.

1947 - 1950

Nederlands Indë

De reis

De foto's van mijn vader zijn op volgorde ingeplakt in zijn fotoboek. Door deze volgorde en de beschrijving heb ik de route van zijn reis kunnen volgen. 
Indonesië an sich trekt mij niet, al lijkt het mij fantastisch om in zijn voetsporen te lopen. 

Het verhaal van mijn vader. Ik heb een enorme bewondering voor mijn vader gekregen na de ontvangen verhalen over zijn tijd in Nederlands Indië.
Ik "begrijp" hem beter. Zijn "zijn", zijn "Band of brothers" gevoel,  zijn verdriet om het verlies van moeder, broer en kameraad in die tijd.  


Zo uit het dorp naar een onbekende situatie

Tinus in militaire dienst. 


Bij het opruimen van mijn zolder ( 26-2-2008), vind ik een grote doos vol papieren van mijn ouders. Rapporten, diploma's, 

getuigschriften, papieren horende bij het uitreiken van medailles aan mijn vader, herinneringsboekje van Nederlands Indië 

en een boekje waar mijn vader een klein stukje over zijn oorlogstijd in heeft geschreven. Ik kan een gevoel van opwinding niet onderdrukken. Zijn verhaal wordt steeds groter en completer.

Ik schrijf het ministerie van Defensie aan voor meer informatie. 

10 april 2008 komt de lang verwachte brief van het Ministerie van Defensie binnen. Er zit een pasfotootje in de enveloppe, één die ik nog niet gezien heb. 

Een jongeman van 20 in dienstkleding. De foto  is in burgerkleding dus waarschijnlijk gemaakt op zijn eerste dag, de dag van aanmelding. Verder de statistische gegevens van zijn reis. 


Mijn vader is een dienstplichtig soldaat van 2 juli 1947 – 9 juli 1950, 

Hij zit in de 14de Genie Veld Compagnie, 1ste regiment Pioniers. Legernummer: 271010196

Hij vertrekt met de SS Volendam op 28 februari naar Singapore. Vervolgens met de Plancius naar Belawan. Op 25 december 1950, 2 dagen voor de overdracht soevereiniteit plaatsvindt, is Tinus in Soerabaya, Oost Java. Hij heeft zowel Sumatra als Java bezocht. Op 4 mei 1950 vertrekt hij met de Generaal M. Stewart weer naar huis.


Zijn werkzaamheden bij de Genie. Hij is chauffeur/oppasser. Zit, volgens getuigschriften vaak bij vertrouwelijke gesprekken en blijkt goed te kunnen zwijgen. Verder:


* ruimen van bommen en mijnen op konvooiwegen

* op voorraad verkrijgen van Bailey materiaal door Bailey bruggen te vervangen door vaste bruggen (zoals bij Genoeg Melajoe, Aek Taroem en Nama Oengas

* herstel regeringsgebouwen

* herstel Baileybruggen

* aanleg landingstrips voor Pipercups nabij Benoet


Vanuit getuigschriften,  van diverse leidinggevende uit het leger,  bij de sollicitatie van Tinus bij de Politie:
Later krijgt Tinus andere functies, onder andere chauffeur en oppasser. Meestal komt hij achter de acties aan en een enkele keer gaat hij mee voorop. Dat in die tijd de functies konden verschillen en niet bij iedereen bekend is blijkt uit zijn dossier en uit zijn foto's. Deze bevestigen de tijdlijn en andere locaties. 


De persoon Tinus


Tinus komt in zijn jeugd niet verder dan een paar dorpen in de omgeving van Paterswolde/Eelderwolde, Drenthe.
Het moet heel wat zijn geweest om in 1947 aan zijn “grote avontuur” te beginnen. 

Hij is een ondeugende jongeman. Geld bestemd voor het kerkzakje wordt regelmatig opgemaakt aan andere zaken. Maar iemand die geld of hem nodig heeft kan op hem rekenen. Dat is altijd zo gebleven. 
Tinus is ook een stille man. Hij wist op jonge leeftijd al te zwijgen over zaken die niet naar buiten mochten komen, en dan heb ik het over de kwajongens streken.

Zijn broer vertelde mij ooit dat als Tinus zei dat hij het nooit iets zou vertellen, hij dit inderdaad nooit deed. Zelfs niet toen de veldwachter verhaal kwam halen over een groepje jongens waar hij bij hoorde. 

Tinus ging voor een extra zakcentje mee op een melkronde. Dat houdt in: de melkbussen (30 kilo per stuk) ophalen en deze boven zijn macht op de kar zetten. 

Bij de afrekenronde kan hij soms kiezen tussen een cent of een borrel. De borrel is normaal bedoeld voor de oudere die de ronde deden. Mijn vader vertelde dat er vaak werd gezegd: "Geef dat jong ook een borrel."
 

Tijdens zijn Politietijd in Amsterdam heeft hij diverse “avonturen” beleefd. Denk aan o.a. de  relletjes tijdens de krakerstijd en de voetbal relletjes. Ik heb hem vaak met blauwe plekken zien thuiskomen. Hij wilde nooit zijn wapen mee nemen. “Wanneer je hem bij je hebt, zal je hem misschien eerder gebruiken”, zei hij dan. 

Tinus heeft een vlotte babbel. Kletst zich vaak uit de problemen (ook die van hemzelf ;-) of gebruikte zijn babbel om iets te verkrijgen. 

Ondanks dat hij uit Drenthe komt is hij een rasechte Amsterdammer geworden. Hij houdt van het Nederlandse levenslied, Johnny Cash en Spaanse volksmuziek.
Tot hilariteit van mijn gezin.....want ik kan daardoor nog vaak een onbekende tranentrekker eruit gooien. 
Na zijn pensionering werkt Tinus in een Amsterdamse kroeg. Ook van deze periode zijn veel verhalen te vertellen.
Ik ben blij dat ik, ondanks diverse spannende en ook nare avonturen, heel veel met deze stille doch kleurrijke man ben opgetrokken.


Tinus in het leger.

Tinus begint zijn opleiding in de Kromhout kazerne. Op 3 augustus wordt hij overgeplaatst naar Kamp Prinsenbos, bij vliegveld Gilze Rijen. 

Daar wordt hij ingedeeld bij de 14de Veldcompagnie, te weten Pioniers. In de maand september krijgt Tinus een opleiding op de mijnenschool in de Cort Heyligerskazerne. In de maand oktober komt Tinus terecht in Fort Rhijnauwen bij Bunnik. 


Tijdens de opleiding krijgen de militairen een instructiefilm te zien, over wat ze in de Oost te wachten stat. Ook een boekje om Maleis te leren. Verder krijgen ze een cocktail prik tegen allerlei ziektes. 


Ik heb in een boekje een bladzijde met "goede raad" aan de soldaten gevonden: 

“Plaats een wacht voor uw lippen. Vernietig brieven, stukken en aantekeningen die niet in vreemde handen mogen komen, wees vriendelijk correct en niet te vertrouwelijk, blijf onafgebroken waakzaam, sluipschutters en handgranaten zijn op plekken waar men ze niet verwacht. Er wordt soms met in gif gedoopte pijlen geschoten. Wees voorzichtig bij aanraken. Verlies uw vuurwapen nooit uit het oog. Zoek geen onverantwoordelijk en onnodig avontuur, ge hebt kans dat ge nooit meer terugkeert. Besef dat onze bondgenoten er ook niet voor hun plezier zijn maar om ons te helpen”. Verder werd er waarschuwingen rondom de geslachtsdaad verteld en een boekje uitgedeeld. 


De helm uit het 'wapen', welke symbool staat voor de 14de compagnie, heeft mijn vader als tattoo op zijn bovenarm laten zetten. Het zetten van de tattoo gebeurde gezamenlijk in Nederlands Indië. Er is behoorlijk gedronken. Er wordt wat geopperd en men handelt. De een is helderder dan de ander. Mijn vader was goed in het bedenken van mischief. De volgende ochtend worden 

sommige kameraden wakker met een onaangename verassing ;-)


De zeereis.  

Op 28 februari 1948 vertrekt Tinus per SS KPM Volendam richting Nederlands Indië. 26 maart 1948 komt hij aan in Belawan (Medan).    Aan boord zijn ongeveer 2800 militairen. Officieren hebben hutten met stapelbedden, maar de soldaten slapen in hangmatten in het ruim.

Het stinkt er verschrikkelijk. Er zijn onvoldoende slaapplaatsen  en velen slapen op de grond. 


Aan boord heeft Tinus zijn 1ste straf te pakken. Hij moet de kok gaan helpen. Een echte straf blijkt dit niet voor Tinus want de kok moet regelmatig aan wal om zijn voorraden aan te vullen. Tinus magt dan mee. Zo komt hij vaak van boord en doet meteen nieuwe indrukken op. Soms loopt hij met de kok mee en soms krijgt hij de gelegenheid om alleen de buurt te verkennen omdat de kok hem niet om zich heen wil hebben wanneer hij zijn “eigen zaakjes” gaat regelen. . 

 

De reis gaat van: Rotterdam, Gibraltar, Algiers, Malta, Port Said, Suez Kanaal, Rode Zee, Aden,langs de kust van Afrika, Guardafui , van de Malediven naar Sabang in ongeveer 6 dagen. 

Bij Port Saïd komen veel bootjes, de zogenaamde Parlevinkers, langs zij om hun koopwaar aan te bieden. Aan wal is het spel wat we tegenwoordig “Balletje, balletje” noemen. Daar wordt er kippetje, kippetje geroepen door de goochelaars. 

In een paar havens is er de mogelijkheid om post te ontvangen en te versturen. 


Onderweg op de Rode Zee werd het appel afgeschaft. Door de hitte gaan teveel soldaten tegen de vlakte. Bij Aden in de buurt hebben ze haaien gezien en voor de Afrikaanse kust potvissen. 

In Aden kopen heel wat soldaten sigaretten. Zo’n 2 à 3000 stuks is normaal. 

De bemanningsleden kopen er tapijten om mee naar huis te nemen.

Aan boord is er best wel vertier. Er worden bokswedstrijden georganiseerd, filmvoorstellingen met Laurel en Hardy, er zijn kerkdiensten en er is revue. 

Op deze reis heeft iemand een hondje, Jackie, meegesmokkeld. Ook dit geeft afleiding.

Verder weten we uit andere verhalen en dagboeken dat er verplichte rusttijden zijn tussen 14:00 en 16:00 uur. 

Er vindt ook ochtendgymnastiek plaats, meestal rond een uur of 06:00. Ook wordt er informatie verstrekt over hoe je jezelf kan beschermen tegen de malariamug. 

Het eten is goed. Aardappels met kapucijners of prinsessenbonen en pudding na. 

Onderweg vindt ook een gezondheidsinspectie plaats. Er wordt gecontroleerd op scabiës, schaamluis en allerlei andere zaken. Op de terugtocht zou dit wekelijks plaatsvinden. Men moet ten slotte schoon thuis komen ;-).

Bij het passeren van de Evenaar, komt “Neptunus” aan boord. Ook weer een verzetje tijdens de lange reis.

Advies bij het van boord gaan: “Gooi geen blikjes weg want daar maakt de vijand handgranaten van.


Tinus in Nederlands Indië

 

De 14de Genie veldcompagnie is opgericht 7 januari 1948. Ze zijn een onderdeel van de E-diviesie Drietand. 

Het symbool, de helm, is getatoeëerd op de arm van Tinus. Ze zijn ingedeeld bij de Z-brigade en de U-brigade. 

Hun actiegebieden zijn: Sentang, Kisaran, Tandjoeng Poera, Bindjai, Poeloeh Brayan, Padang, Fort de Kock

Commandant: Kapt. H.A. Franssen 07-01-1948 / 30-08-1948, Maj. Y. Best 30-08-1948 / en Kapt. M. Müller


Aangekomen in Medan, verblijven zij daar 2 maanden voor zij naar Padang vertrekken. 

Er is één man omgekomen. Dat moet enorme indruk hebben gemaakt aangezien ik daar een heleboel foto’s van heb gevonden. 

Na contact met Jan Bleijenberg, bleek dit dezelfde persoon te zijn. Niet gestorven in de strijd maar door Malaria.
Gijsbertus de Wildt, geboren 07-01-1927 te Beesd, overleden 04-12-1949 te Padang. Overleden aan Malaria in het ziekenhuis in Padang


Tijdens de 2e politionele actie, op 19 december 1948, neemt de 14e Genie Veld Cie. deel aan de opmars naar Fort de Kock. Op de eerste dag ondervindt de opmars zeer veel vertraging op het traject richting Loeboek Soelasih. Een deel van de hoofdmacht is genoodzaakt te voet verder te gaan. Nadat de genie de vier bruggen, die in het traject liggen, heeft hersteld en de vele versperringen heeft geruimd, kan ook de gemotoriseerde colonne de opmars vervolgen.


In hoog tempo wordt de opmars voortgezet via Padangpandjang naar Fort de Kock dat op 22 december wordt bereikt.   

Ook in de dagen hierna wordt de 14de GnVeldCie veelvuldig ingezet bij zuiveringsacties in het nieuw bezette gebied.


Na de 2e politionele actie breekt er een zware tijd aan. De hoofdtaak van 14 GnVeldCie iss het openhouden van de convooiwegen tussen de belangrijkste plaatsen. 

Zoals bijvoorbeeld het traject Padang - Padangpandjang, door de Anaïkloof, waar maar liefs zes bruggen worden gebouwd, of het traject Painan - Indrapoera. Vele ander bruggen zijn geslagen bijv. te Pahnkambar, Koera Tadji en Moeara Sako. Vaak kwam het voor dat een net herstelde brug diezelfde nacht weer door de TNI wordt vernield, waarna de genisten de volgende dag weer opnieuw konden beginnen.

Na het cease fire, in augustus 1949, wordt het nieuw bezette gebied geleidelijk overgedragen aan de Republikeinse troepen. In december 1949 is de gehele 14 GnVeldCie weer gelegerd in Padang. 

Op 7 april 1950 wordt 14 GnVeldCie ingescheept op de "Johan van Oldebarneveldt" en overgebracht naar Java waar het tot aan de repatriëring gelegerd is in Buitenzorg. 



Op 28 februari 1948 vertrekt Tinus per SS KPM “Volendam” richting Nederlands Indië. 

Op 26 maart 1948 komt hij aan in Belawan (Medan, Oost-Sumatra). Daar is hij 6 maanden gebleven. 

30 september 1948 gaat Tinus aan boord van de Plancius richting Batavia. Ze hebben een korte tussenstop gemaakt in Singapore. Na aankomst in Tandjong Priok (haven van Batavia) wordt men gelegerd te mr. Cornelis. Vanuit deze haven vertrekken zij op 9 oktober met de “van Oudshoorn” naar Padang in West Sumatra, waar zij 12 oktober aankomen. 


In zijn functie van chauffeur is hij in diverse vrachtwagens door het immense Sumatra wezen rijden. 

De laatste maanden van zijn diensttijd is Tinus op het eiland Java in Batavie (nu Jakarta) gelegerd. De post: Meester Cornelis (nu een stadsdeel van Jakarta)

27 mei 1950 is Tinus weer in Nederland.

Voor zijn tijd in Indië heeft hij de orde voor de vrede gekregen en 2 gespen. De medaille en 1 gesp en het bijbehorende certificaat is in mijn bezit. 

 

Van de aangedane plaatsen heb ik 300 foto’s. Het tijdsbeeld van de geschiedenis klopt met de volgorde waarmee mijn vader ze heeft ingeplakt. Ik heb ze met een mesje voorzichtig losgepeuterd en heb de 2 lagen papier er met engelengeduld van afgeschraapt. De teksten die Tinus op de achterkant heeft gezet geven mij een beeld van de grimmigheid, ontroering, kameraadschap en zijn eigen kijk op de zaken. Een kostbaar iets. 


Tinus bouwt als soldaat bij de 14de Genie Veldcie., bruggen. Onder andere Baileybruggen. Een Baileybrug is een paneelbrug. Met standaard panelen die onderling verbonden worden. Speciaal ontworpen ( door de Brit Donald Bailey) voor de Genietroepen zodat mankracht ze in allerlei posities in elkaar kunnen zetten. Een brug kan zo’n 60 meter overlappen en zware voertuigen dragen. Vele foto’s laten dit zien.Ze worden gebruikt als tijdelijke brug. 


Later wordt hij chauffeur en oppasser. Oppasser is zoiets als een Personal Assistent. Zorgen voor vervoer en de huishoudelijke beslommeringen. Hij leerde ons vroeger al hoe een tafel officieel gedekt moest worden. 

Uit de persoonlijke opmerkingen van zijn chefs is te achterhalen dat hij een bescheiden vertrouwelijk man was die vaak bij vertrouwelijk gesprekken aanwezig is en zijn mond weet te houden. 


Verder kan ik mij de door mijn vader vertelde verhalen herinneren over zijn straf in Indië. Tinus heeft straf en moet ’s avonds in een kooi slapen, in de wildernis. De geluiden uit de jungle, het op je hoede moeten zijn voor de vijand, zorgt voor de nodige spanning. Hij vertelde dat er vuurvliegjes zijn waardoor het lijkt alsof er een rokend persoon op je afkomt lopen. 

Latrines worden gebouwd. Door een rechthoek te graven en daar 2 balken overheen te leggen. Je zit dan met je rug tegen elkaar. Er komt een muur van gevlochten riet (atap) omheen en een roestig stuk golfplaat boven op.

Het moet een totaal onbekend en surrealistisch leven zijn geweest. Een Band of Brothers zal zeker zijn ontstaan tussen de manschappen. 


Zij beste maatje en vriend is Ko Stroo.

Het feit dat aan het einde van de oorlog foto’s worden uitgewisseld met op de achterkant boodschappen als: “Ter herinnering aan je Japie”en “je M. “geven de band weer. 

Ko is nog regelmatig op visite geweest. Jaren volgen met reünies en contacten. 

 

In de tijd in Nederlands Indië, worden de militairen via het blaadje “de Koerier” op de hoogte gehouden van de gesneuvelde militairen. De lijst wordt steeds groter. 


Tinus komt uiteindelijk in 1950 naar Nederland. De laatste 4 maanden heeft hij doorgebracht op het eiland Java in Batavia, Meester Cornelis, bekend als Berenlaan. Hij vaart met de General Stewart naar Nederland.
De kans die hem wordt geboden, te emigreren naar Australië, wordt door het thuisfront tegengehouden. Zijn oudste broer Jan, adviseert zijn vader om Tinus eerst naar huis te laten komen.
Dat is jammer omdat bij emigratie vanuit Indië de regering je gratis vervoerde, met de mogelijkheid om ook weer gratis naar Nederland te komen indien het verblijf binnen een jaar niet bevalt. Dit aanbod is vanuit Nederland niet meer geldig. (Dit is verteld door Tinus zelf en moet door bronnen nog bevestigd worden).
Detail, broer Jan emigreerde niet lang daarna naar Canada. 

Opgezocht en antwoord gevonden > Het blijkt dat de Nederlandse Regering in 1949 voor het eerst de emigratie van individuen subsidieert. 


Mijn vader heeft veel aan mijn man verteld, inclusief details.

Mijn vader zei over zijn periode in Nederlands Indië: “Er gebeurde minder leuke dingen maar daar probeerde je niet aan te denken”. Een understatement maar zo was mijn vader, hij gaat er niet te diep op in. 

Ik stelde hem ooit de “onschuldige” vraag op negenjarige leeftijd: “Pap, heb je wel eens iemand doodgeschoten”? Hierop heb ik de enige klap in mijn hele leven van mijn vader gekregen.


Bij het solliciteren bij de Amsterdamse Politie in Amsterdam worden inlichtingen ingewonnen bij diverse mensen die Tinus kennen. Van Dominee tot zijn meester van de lagere school, van de gemeentesecretaris uit zijn dorp tot zijn leidinggevenden van Militaire dienst. 

Hieronder een verslag van een van de leidinggevende van Tinus in zijn chauffeurstijd.


M.J. Dek: 


“Hij heeft getoond een zeer goed aanpassingsvermogen te hebben, zijn doorzettingsvermogen was eveneens onbegrensd. Onder “normale” omstandigheden maakt hij een ietwat “teruggetrokken indruk”, hetgeen niet in overeenstemming is met zijn karakter. Een goed en handig chauffeur, die elke lastige situatie bevredigend wist op te lossen. Hij is een zeer betrouwbaar persoon, die bij vele vertrouwelijke gesprekken aanwezig was en bij wie men, in zijn aanwezigheid, rustig alle bijzonderheden kon bespreken zonder dat er wat uitlekte”. 


Bij terugkomst in Nederland kregen de militairen geld voor elke maand dat zij in Nederlands Indië zijn geweest. Mijn vader kreeg een behoorlijke som. Dit bedrag heeft hij bij thuiskomst in zeer korte tijd opgemaakt. 

Hij heeft “feest” gevierd.. Bij dat “feest” vieren zullen we de nodige kanttekeningen plaatsen. Niemand weet wat er op zo’n moment bij thuiskomst in het hoofd plaatsvindt. Zoals de militairen heen gingen op weg naar een groot avontuur, zonder een idee te hebben wat het precies inhield, zo zullen ze zijn teruggekomen. Geen idee hoe nu in het “normale” leven verder te gaan. Tenslotte had deze buitenwereld absoluut geen idee hoe het moest zijn geweest en hebben zij niet altijd een positief beeld geschetst van deze tijd.
Ik verplaatst mij nu alleen in het menselijk van deze mannen. Ik heb geen oordeel. 

Wat heeft dit sorteren van foto’s, het lezen van materiaal op Internet en het aanhoren van de persoonlijk verhalen nu met mij gedaan?

Ik heb een beeld gekregen van de tijd in Nederlands Indië. Begrip voor de gevoelens van de manschappen. En als laatste en belangrijkste, begrip voor mijn vader gekregen. Ik heb verhalen gehoord die ik nooit op zal schrijven. Verhalen die er voor gezorgd hebben dat ik mijn vader begrijp.



2 juli 1947 

Bij de Koninklijke Landmacht, bij het 1e Regiment Pioniers, in persoon ingelijfd als gewoon dienstplichtige van de lichting 

1947 

uit de Gemeente Eelde onder nummer 36

2 juli 1947         

In onderhoud bij de 4e Compagnie, 2e bataljon van het 1e Regiment Pioniers

17 sept. 1947       

Gedetacheerd bij de Mijnenschool te Bergen op Zoom

26 sept. 1947       

Einde detachering

22 okt. 1947       

Overgeplaatst naar de 1e Compagnie, 1e Bataljon van het 1e Regiment Infanterie 

7 jan. 1748         

Over naar de 14e Genie Veldcompagnie

28 feb. 1948       

Uit Nederland vertrokken per SS Volendam

12 mrt 1948       

Keerkring gepasseerd

26 mrt 1948       

In Nederlands Indië aangekomen

1 apr. 1950         

Soldaat der eerste klasse

4 mei 1950         

Uit Indonesië vertrokken per ms "Gen. M.B. Stewart"

16 mei 1950         

Keerkring gepasseerd

27 mei 1950       

In Nederland aangekomen

1 juli 1950         

Bij reorganisatie overgegaan bij het 1e Regiment Genietroepen (Pioniers)

9 juli 1950       

Groot verlof

28 mei 1953       

Terug

14 juni 1953       

Groot verlof

1 juli 1955         

Voorlopige vrijstelling verleend van opkomst in werkelijke dienst ingevolge oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden. 

15 sept.1958       

Registratief ingedeeld bij de Genie

1 okt.1962         

Ontslagen wegens dienstbeëindiging


Decoraties: Machtiging verleend tot het dragen van het Ereteken voor Orde en Vrede met de gesp 1948 en 1949. 


http://www.oorlogsslachtofferswestbetuwe.nl/dhr.-g.-de-wildt.html  aan deze site een bijdrage geleverd nadat de eigenaar van de site informatie opvroeg. Het betreft gesneuvelde Nederlands Indiëganger Gijsbertus de Wildt. In de spullen van mijn vader heb ik veel foto’s gevonden betreffende zijn begrafenis.

In mijn bezit: Boekje “Eelder jongens in Indië 1945 - 1950.
Tinus heeft daar ook een stukje in geschreven. Dat heeft hem heel wat hoofdbrekens gekost. Want wat had hij nou te vertellen? Het is een opsomming met feiten geworden. Het persoonlijke deel bestond uit de zin: “Toch is het een pracht tijd geweest, die ik niet graag had willen missen. Natuurlijk, er waren ook minder mooie dingen, maar dat vergeet je het liefst. 



http://www.7decemberdivisie.nl/naamlijst/overleden-indie-veteranen

http://www.indiegangers.nl/index.php/digiboek en 

http://www.oorlogsslachtofferswestbetuwe.nl/dhr.-g.-de-wildt.html 


Share by: